Bob Mau bleef in de vijftiger jaren zoeken naar zijn striphelden. Na "Zulma", "de Pagadders", "Piet Velo & Tony", "Snopke & Kozijn" (nooit gepubliceerd, verloren gegaan in 1959 tijdens een overstroming op Linkeroever bij uitgever Halewijn), verschenen in 1959 op vraag van de uitgeverij Algemene Pers zijn eerste stripverhalen van "Pits en Kaliber", meteen in albumvorm.
Dit was de officiële start van zijn carrière als striptekenaar. Er verschenen in totaal 11 albums bij achtereenvolgens de uitgeverijen De Algemene Pers, Heideland en Het Goede Boek en ook twee verhalen in "Ons Land". Er verschenen ook nog enkele "Pits en Kaliber" avonturen in de jaren zestig in het jeugdblad "Ohee". De Standaard Uitgeverij gaf in 1984 in de reeks Stripdossier nog een "Pits en Kaliber" verhaal uit. Eind jaren 50 had de Gazet Van Antwerpen geen plaats voor een extra stripverhaal toen Bob zich aanbood met Pits en Kaliber.
Daarenboven was Bob Mau naar eigen zeggen zijn helden Pits en Kaliber een beetje beu geworden. Hij wilde een iets moderner stripverhaal dat dagelijks in de krant zou verschijnen en waarin vooral een vrouwelijke heldin de hoofdrol zou spelen.
Dus werkte Bob Mau inmiddels aan nieuwe stripfiguren: Kari Lente, journaliste bij de Heraut haar onafscheidelijke kater Titus en haar mannelijke compagnon-journalist, Bikkel. Sus Pens, Slurfie (de slurifantino) en professor Knitsel volgden later.
Bob Mau zei zelf in een interview over de genese van Kari Lente: "Aan de figuren van Kari en Slurfie heb ik lang gewrocht. Bikkel kwam als vanzelf, ik tekende Kari en hop! Plots stond hij erbij, hij vloeide zomaar uit mijn pen. Ook Pens kwam vrij vlot. En met de "slechteriken" heb ik ook nooit veel werk, ze zijn prettig om te tekenen".
Journaliste Kari Lente was het toonbeeld van een geëmancipeerde vrouw, knap, schrander en wel eens een koele schoonheid genoemd. Zij loste als detective misdaden op of bracht als avonturierster een of andere ontspoorde wetenschappelijke uitvinding van professor Knitsel telkens tot een goed einde. Bikkel is haar mannelijke tegenpool, een veelvraat, onbeholpen goedzak, die doordat hij geen blad voor zijn mond neemt vaak zorgt voor de komische noot in het verhaal.
Bob Mau vertelde in een interview nog het volgende over zijn helden: "Ik heb Kari met opzet vorm en figuur meegegeven. Zij is niet alleen mooi, maar ook veel verstandiger dan de mannen die haar omringen. Haar partner Bikkel is een typische macho: veel eten, gek van auto's en nodeloos stoer doen. Sus Pens (de detective) is dan weer een zeurderig type".
Over professor Knitsel en het wezentje Slurfie zei hij: "Met een professor in je verhaal kan je inderdaad vele kanten op. Slurfie is een gelijkaardig figuurtje: hij kan alles en dat komt dikwijls van pas".